Dit artikel is een vertaling van Maurice Mol en kwam tot stand door Mr. Ryszard Jastrzebski (EWE), President van het Instituut voor het verbin-den van Metalen in Krakow; Mrs. Zuzanna Ciszek (MA), Training Manager Technolkonstrzebski Co Krakow, Polen; Dr. Mieczyslaw Cenin, Instituut voor Psychologie, Universiteit Wroclaw en Mr. Kazimierz Kluza (IWI), Lector Institut Laczenia Metali in Krakow. Informatieverwerkingsproces De mens is een uiterst complex wezen dat op ver-schillende niveaus en in een bepaalde volgorde han-delt in reactie op zijn omgeving. Hoewel alle reacties hetzelfde doel dienen - overleven in de steeds wijzi-gende omstandigheden (homeostatica) - zal de mens alle materiele (psychofysisologische) inspanningen om zich aan zijn omgeving aan te passen trachten te minimaliseren. In dit systeem kunnen wij de hande-lingen rangschikken in verschillende niveaus: het sen-somotorische niveau (het laagste), de actieve-emotio-nele en de orienterende-programmerende regeling. Elke seconde stroomt een enorme hoeveelheid infor-matie via de zintuigen naar het centrale vaatstelsel. Echter, slechts 0,1 % van de oorspronkelijke hoeveelheid wordt op het hoogste niveau in de hersenen ver-werkt. Dat betekent dat slechts een zeer klein deel van de vanuit de omgeving ontvangen informatie bewust wordt verwerkt. In principe komt het er op neer dat het hierarchische regelsysteem voor het menselijk handelen op een dusdanige wijze functio-neert, dat onder ongestoorde werkomstandigheden de lagere systemen op de laagste niveaus werken, ter-wijl daarbij de hogere niveaus helemaal niet mee-doen. Op het laagste niveau, het sensomotorische, volgt als reactie op de stimulans (S) de reactie (R). Dit is het meest eenvoudige niveau van reageren zoals bij te veel licht (S) het instinctmatige sluiten van het oog (R). Het tweede niveau wordt gevormd door de actieve-emotionele (A-E) regeling; deze past de werking aan van het eerste niveau. Deze regeling is gebaseerd op het omschakelen van de energie en het geven van richting aan de activiteit (activering) onder invloed van emoties en gevoelens. Zo veroorzaakt een hoge mate van motivatie voor een bepaalde activiteit maar bijvoorbeeld ook woede, op dezelfde stimulans een veel enthousiastere of krachtiger reactie. Het derde regelingsniveau, het orienterende-programmerende (O-P), is gebaseerd op het verwerken van informatie en denkprocessen. Hierdoor zijn we in staat om op begrip gebaseerde meningen te creeren, en ook beelden van de wereld en van onszelf. Ook verkrijgen we hiermee inzicht en kunnen we activitei-ten plannen en programma's maken. AI deze proces-sen in het organisme zijn met elkaar verbonden en worden gecoordineerd. Het handelen van de mens De mens kan instinctief handelen, emotioneel reageren en is in staat zijn verstand
te gebruiken. Ook kan hij deze vorm van automatisme stoppen en op
een bewuste en beheerste manier te
werk gaan, waarbij het orienterende-programmerende
regelingsproces een voorkeursrol
speelt (of dient te s pelen). Dit is een typische 'drie in een'. In deze hierarchiek zien we - de H. Jacksonregel in beschouwing genomen - in de volg-orde van laag tot hoog, weinig coordinate tussen structuur en functie, de stimulans (prikkel) met de reactie, de oorzaak van en de koppeling met het resul-taat. Dit biedt de garantie voor zowel een grotere mate van zelfstandigheid, de mogelijkheden om een nieuwe, niet uitsluitend kunstmatige virtual reality (denkbeeldige werkelijkheid) te creeren. Maar dit schept ook ruimte voor nieuwe evolutionele (zich ont-wikkelende) ideeen en creaties. Een bepaald deel van het handelen is genetisch gepro-grammeerd en een deel is gebaseerd op gevoelsmati-ge positieve of negatieve associaties (geconditioneer-de reflexen). Verder wordt ons handelen doelbewust aangestuurd door het denken, leren en verbeelden. Dat is het cognitieve proces, verbonden met de ver-werking van informatie verkregen uit deels het inner-lijk en gedeeltelijk is het afkomstig uit de omgeving. Al met al zijn wij complexe en gecompliceerde wezens, die niet kunnen worden teruggebracht tot bijvoorbeeld robots die nauwgezet commando's uit-voeren of tot een dier dat instinctief reageert. Noch tot bijvoorbeeld een krachtige computer die een enor-me hoeveelheid informatie in een kort tijdsbestek ver-werkt. De mens is tegelijkertijd een dier, een robot en een computer, maar zelfs deze vergelijking gaat mank. De mens is veel meer: het menselijk wezen is wat ze kan zijn. Lassen en informatieverwerking Bij het lassen speelt de verwerking van informatie (op een onbewust niveau) een belangrijke rol bij het even-wichtsgevoel van de lasser, met betrekking tot de coordinatiepunten die de plaats van het smeltbad in de lasnaad voor hem betekenen. Het moeten werken *> met onvolledige gegevens gaat gepaard met psychi-sche spanningen. Deze kunnen center ook leiden tot de ontwikkeling van menselijke bekwaamheden, het kunnen omgaan met situaties waarbij geen gebruik kan worden gemaakt van alle benodigde exacte feiten. Een lasser verwerkt - evenals een manager in een onderneming - veel meer informatie op een onbewust niveau dan op een bewust niveau. Veranderen cognitieve gedrag De traditionele lasopleidingen met 'trial and error' zijn nogal kostbaar door de grote hoeveelheden mate-riaal die hierbij verbruikt worden. In de geavanceerde TKS1- methode wordt het bewustwordingsproces van de lasser aangepast zonder te lassen. Wij versterken de associaties gedurende een speciaal aangepast trai-ningsprogramma. Ten slotte fixeren wij ze met een op psychologic gestoelde training. De theoretische training bestaat uit de volgende drie fasen1: • De losmaakfase (unfreezing) • De veranderfase (changing) • De verankerfase (refreezing) Trainingsfase Vergelijkbare problemen zijn door Sigmund Freud zijn beschreven. Hij had zijn aandacht gevestigd op het uitroeien van bepaalde seksuele remmingen, die door ervaringen tijdens de kinderjaren waren inge-worteld. De methode was gebaseerd op het blootleg-gen van de oorzaken ervan en om deze aan de patient te duidelijk maken. In
ons geval gaat het om verkeerde voorstellingen van natuurkundige
processen. Die voorstellingen hebben zich
in een emotionele context ontwikkeld en zijn verbonden met het menselijke streven tot overleven gedurende
de gehele evolutie. Het
gaat dan om met onderling
vergelijkbare, maar niet identieke voorstellingen van vloeistoffen, in
het horizontale of verticale vlak. Om de oude ingewortelde associaties
te ver-zwakken, maken wij de lassers bewust van de oorzaken
van hun gedrag dat tegengesteld is tot hetgeen voor een
goede uitvoering bij het lassen vereist is. Bij de theoretische training
behoort ook een inleiding en een
onderlinge discussie over het model van het smelt-bad,
zodat de lassers de beelden kunnen herkennen en ze in staat stelt
de lasvaardigheden te verkrijgen die verband
houden met het verbeeldingsvermogen. In
de losmaakfase hebben we ons geconcentreerd op het omgaan met en voor
verandering openstellen van traditionele
gedragingen en gewoontes, die verband houden
met verbeelding en coordinate van bewegin- gen. Bij deze theoretische training worden lassers gevraagd welke beelden zij zich vormen van vloei-stoffen in horizontale en verticale posities. Ook wordt hen nog enkele vragen gesteld over fysische ver-schijnselen bij het lasproces. Met de hieruit verkregen informatie bereiden wij een individuele cursus voor. Die begint met een theoretische training van de juiste associaties, die later van nut zijn bij het individuele praktijkgedeelte. Individuele lessen met presentaties en oefeningen met feedback vormen een integraal onderdeel van de eerste trainingsfase. Belangrijke factoren zijn hier: motivatie, de overtuiging dat de oefeningen goed gericht en effectief zijn, en - vooral - een ontspannen houding, met zo weinig mogelijk negatieve gevoelens. Een instructeur van ongeveer dezelfde leeftijd als de cursisten 'breekt het ijs', bevordert het contact, niet alleen door de verbale rol die hij hierbij als trainer speelt, maar ook op het niveau van wederzijdse emo-tionele perceptie en karakter. En dat verhoogt de kans op een succesvolle training. Veranderfase De werkelijke training voor verandering van het gedrag vindt plaats in de tweede fase. Belangrijk is dat een instructeur de hand van een cursist vast houdt. Dit maakt hem bewust van zijn bewegingen als reactie op het door hemzelf gevormde beeld van het smeltbad en het werkelijke beeld. Aangezien een lasser alleen maar een toorts vasthoudt, die door de instructeur wordt bewogen, begint de training met de moeilijkste posities (dit kunnen we vergelijken met de opleiding van verpleegsters). Dit bevordert de zelfver-zekerdheid van de cursist en maakt bijscholing na de opleiding overbodig. In deze fase zijn de eerdergenoemde regels die gel-den voor bepaalde lasprocessen belangrijk. Wij heb-ben een doorlopend trainingsprogramma waarin lassers van verschillende niveaus tegelijkertijd worden opgeleid. Dat betekent dat de minder gevorderde cursist ervaringen kan uitwisselen met de verder gevorderde. Cursisten zien ook zelf de resultaten van de trainingsmethode bij anderen die eerder met de training zijn gestart. In de loop van het proces kunnen we een tijdelijke terugval waarnemen in de doelmatigheid van de training, de 'sensitieve periode'genoemd. Deze dip wordt veroorzaakt door gedeeltelijke afbraak van oude regelstructuren in de 'overgangsperiode' en nog onvoldoende consolidatie van de nieuwe. Het gehele proces wordt mentaal versterkt en ondersteund door de instructeur van de groep. Positieve emoties, die creatieve processen altijd versterken, zijn in deze fase erg belangrijk. Zij functioneren als het ware als een soort schakelaars van richtinggevende gedragsco- des naar een hoger liggend beheersniveau (het creatieve niveau), dat helpt omteowel de nieuwe effectie-ve gedragsstructuur als de eigen hogere kwaliteits-standaard van het gemaakte werk te laten beklijven. Voor deze fase introduceerden wij een doe-het-zelf-training met twee cursisten, waarbij de ene last en de ander meekijkt (de derde dimensie) en de lassende cursist corrigeert op dezelfde wijze als eerder de instructeur heeft gedaan (twee mensen die samen de toorts vasthouden). Verankerfase Het Verankeren' van de trainingsresultaten wordt geef-fectueerd door het kijken naar de nieuwe manier van waarnemen en de aangeleerde vaardigheden: de nieuwe cognitieve structuren. Dit gebeurt door de oefeningen meerdere keren te herhalen en ook door steeds moeilij-ker taken uit te voeren. Het doel wordt bereikt met intensieve trainingen van elk niet langer dan vier uur per dag en verspreid over ten minste twintig dagen. Oefeningen van de pols worden uitgevoerd om de coor-dinatie tussen de spieren in de pols en de armspieren (biceps) - de vereiste beweging van de toorts kan worden belemmerd - te verbeteren. Bij het aanleren van de juiste grip en een toortsbewe-ging met een wisselende spanning van de spieren wordt volop gebruik gemaakt van het kinesthetisch gevoel, de bewustwording van de bewegingen. Van belang is hierbij ook de mentale druk op de minder gevorderde las sers (die later zijn begonnen) om mee te komen met cursisten die eerder met de training zijn gestart. Kwaliteitsprognose De economic van het lassen hangt samen met de mate waarin de lasser zijn gevoel en het aangeleerde gedrag gebruikt bij de bij het lasproces behorende fysische processen. Na verloop van tijd kiest een lasser voor de optimale methode en haalt hij de vereiste kwaliteit met de minste inspanning. Dit wordt nog bevorderd door toezichthouders die de lassers moti-veren en een goed functionerend management-systeem voor kwaliteitsverbetering. Ongeinteres-seerdheid en eigen tekortkomingen dienen te worden overwonnen. Na verloop van tijd kiezen mensen voor de eisen binnen een bepaalde kwaliteitsnorm (bijvoor-beeld ISO 9000) de optimale productiemethode, waarbij hun zwakke punten tot een zo laag mogelijk niveau worden inperkt. Dankzij psychologische methoden kunnen wij menselijk gedrag en de betrouwbaarheid daarvan binnen een bepaald systeem bepalen. Samenvatting In
dit artikel hebben wij getoond hoe de denkwijze van
een lasser verschilt met de werking van een com puter. Een lasser bouwt een beeld van de wereld op, gebaseerd op modellen van fysische processen die in de loop van de evolutie zijn overgenomen en die hij tijdens zijn opvoeding binnen de daar heersende cul-tuur heeft aangeleerd. Bij fysieke werkzaamheden en sportbeoefening ontvangen we informatie van de kinestetische zintuigen (bewegingsgewaarwording) en verwerken deze informatie op een onbewust niveau. De modellen van fysische processen die het mense-lijke ras heeft aangeleerd om te kunnen overleven, zijn dikwijls tegengesteld aan de werkelijkheid. Omdat ze in het onderbewuste genesteld zijn, is het moeilijk om ze te veranderen. Daarom kunnen mensen ongeschikt blijken voor het beroep. Gebaseerd op bijna 100 jaar kennis van psychofysica, de resultaten van cognitieve psycholo-gie en methoden uit de klinische psychologic is beschreven hoe de coordinate van beweging en waar-neming bij het TIG- en MAG-lassen wordt aangeleerd, zoals toegepast bij de baanbrekende Poolse TKS-methode. Bij het Instituut voor Verbinden van Metalen in Krakow onderzoeken wij de toepassing van dergelijke algorithmen voor de regeling van intelligente industri-ele lasopdrachten. Behandeling van genetisch overge-dragen gewoontes (het woord 'behandeling' wordt hier gebruikt, omdat psychologen zichzelf graag zien als doktoren van de menselijke ziel) heeft geleid tot lasopleidingen met een betere effectiviteit. Biologisch psychologische methoden bieden ook de mogelijk-heid de laskwaliteit binnen een bepaalde standaard te verzekeren, waarbij de motivatie van de lasser een grote rol speelt. Dit berust op de stelling dat alle zoogdieren de natuurlijke neiging hebben om met een minimale inspanning het maximale profijt te behalen. Conclusies • Door het tonen van suggestieve afbeeldingen van het smeltbad en het vasthouden van de hand van de cursist in het begin van de cursus - volgens de TKS-methode - wordt het aantal personen met een natuurlijke aanleg voor lassen opgetrokken van 20 % naar 80%. • Bij de TKS-trainingsmethode wordt begonnen met het verticaal lassen van plaat en het lassen van pijp in de positie boven het hoofd, met als doel de menta-liteit te v€rsterken (kan worden vergeleken met de training van verpleegsters) en de duur van de prakti-sche training te verkorten. Later kunnen daardoor veeleisende opdrachten worden uitgevoerd. • Een multimodulair model van het cognitieve gedrag van een lasser is gebaseerd op het zien, het horen en dieperliggende zintuigen (kinestetica). De informatie die van deze zintuigen door de hersenen van een las- ser wordt verwerkt, en de ervaring die op deze wijze is opgedaan, beinvloedt het cognitieve gedrag van andere zintuigen. « Een lasser die door een instructeur wordt geleid en als zodanig verticaal lassen wordt geleerd door goed om te gaan met zijn kinestetisch gevoel, kan dankzij de verwerking van informatie en gelijktijdige omzet-ting van hetgeen hij waarneemt, zijn bewegingen aan-passen, ook bij een las in een andere positie. Een industriele robot daarentegen, zou de bewegingen alleen op dezelfde manier kunnen nadoen. Dit staat in tegenstelling tot Cartesische theorie van het denkpro-ces. • Psychofysica bij lassen leert ons dat om goed te kunnen werken de lasser moet leren cognitief te func-tioneren op een wijze die tegengesteld is als in het dagelijkse leven. Dit houdt in dat hij zijn beeldvor-ming van de voortgang van een fysisch verschijnsel moet aanpassen. • De twee modellen. Het vergelijken van het model van een smeltbad met een model van het fysische verschijnsel werkt goed voor het lassen als het gaat om het herkennen van het beeld en coordinate van beweging en waarneming. Aanpassingen van de erfelijk overgedragen modellen bieden aanzienlijke verbeteringen van de trainingsre-sultaten. • Omdat de bewegingen van de handen worden aan-gestuurd door verwerking van informatie op een onbewust niveau, is het gemakkelijker om een per-soon op deze wijze het lassen te leren in tegenstelling tot bijvoorbeeld een wiskundige of een ingenieur die meer op een bewust niveau informatie verwerkt. • Het betrekken van psychologic bij de uitvoering van laswerkzaamheden zal ons in staat stellen om intelligente computersoftware te ontwikkelen voor regeling van het proces.
|
||